Zodat je je kind kunt herkennen.
Van onze redactie
CULEMBORG, 3 mei ’12 – De Wending begeleidt alleen uitvaarten van kinderen en jongeren. “Vanaf nul jaar tot en met de leeftijd dat ouders vinden dat ze de ons moeten bellen”, zegt Ellen Kruijer, een van de oprichtsters van de uitvaartonderneming. “Dat kan dus zijn voor iemand van 36 met het Downsyndroom, maar misschien niet voor iemand van 18 die samenwoont.”
Wat wil ik
“Toen we met de Wending startten, zijn we gaan denken: als het mijn kind is dat overlijdt, wat zou ik dan willen? Hoe meer je over je keuzes kunt nadenken voor de uitvaart, hoe meer je erachter staat, hoe beter je kunt terugkijken op het afscheid. Volgens mij gaat het dan ook niet alleen om de dag van de uitvaart, maar vooral om de keuzes die je in de dagen daarvoor kan maken.
‘Wat wil ik. En niet: wat hoort.’ Er moeten een heleboel keuzes gemaakt worden die bepalend zijn voor hoe het afscheid vorm gaat krijgen, maar je kan niet van mensen verwachten dat ze weten wat er allemaal wel en niet mogelijk is. Daar hebben wij een adviserende rol in. Waar wil je opbaren? Op bed, in een kist, de huiskamer? Bestel je een kist of maakt iemand zelf een kist, hoe ziet de binnenkant eruit… Ik kan tegen de familie in het ziekenhuis zeggen: ‘je kind komt om 10 uur thuis’, of vragen ‘hoe komt je kind thuis?’ In jullie eigen auto, bij ons in de auto, terwijl je er als ouders naast zit, of een officiële rouwauto?’ Ik wil niet sturen, maar breng ervaring in; als de familie maar iets kiest wat bij ze past. Een uitvaart is veel meer dan een logistiek proces: daar gaat het niet om, het is vanzelfsprekend dat dat wel loopt. Het zit ‘m juist in dat proces van keuzes maken. Er is een groot verschil tussen de uitvaart van een volwassene en van een kind. Voor een volwassene kies je met elkaar een soort gemiddelde, maar bij een kind is dat zo anders. Het gaat om de vader en de moeder; die willen hun kind niet op een gemiddelde manier wegbrengen.
Kwetsbaar
Ik heb geen mening over hoe mensen de dingen doen of welke keuzes ze maken als de dagen voor de uitvaart maar heel bewust geleefd worden. Voldoen aan wat een ander van je verwacht maakt je extra kwetsbaar; dan word je geleefd. Het kan dus best zo zijn dat ouders de ene dag iets zeggen waar ze de andere dag op terugkomen. Dat moet kunnen. Ouders bevinden zich in een situatie die niet gewoon is. Alles is anders. Daarom komt er iedere dag iemand – dezelfde persoon – van de Wending langs. Niet snel, snel, snel, maar voor een goed gesprek. Ouders weten vaak heel goed wat ze niet willen. Geen koffie en cake zeggen ze dan al snel. Maar wat dan wel? Ik denk dat ieder mens uiteindelijk weet wat bij hem past, als hij maar de tijd krijgt. Ik zal altijd doorvragen tot ik bij de kern kom waarom iemand iets doet. Zo kan iemand zeggen dat ze een avond gaan condoleren. Ik vraag dan wat ze daar eigenlijk mee willen. Als het antwoord dan is ‘dat doen ze hier altijd’ zal ik doorvragen of ze daar zélf iets mee hebben. En als het bij je leven past om dingen naar je toe te trekken, veel zelf te doen, waarom op dit moment niet? Dat deed je mogelijk bij de geboorte ook, dus neem het tot je; de dood hoort bij het leven. Net als afleggen; dat is voor de laatste keer iemand wassen en aankleden, dat is alles. Waarom zouden de ouders dat niet zelf doen? Uiteindelijk denk ik dat je op de dag van de uitvaart je kind wilt herkennen.
Zuiver
Het is een vak waarbij mensen je heel erg moeten interesseren. Van een dood lichaam schrik ik niet meer, daar wen je aan; de dood vind ik bij het leven horen. Ik heb vooral iets met de ouders: daar kan ik iets voor doen, die kan ik aandacht geven voor wat hen het meeste bezighoudt. Ik hou van zuiver: als ik geëmotioneerd raak door iets wat een klant zegt of door een bepaalde sfeer, vind ik dat niet erg. Ik ga in ‘gewone’ kleren naar een klant, praat hetzelfde als nu met jou; mensen die op de uitvaart komen denken vaak dat ik een familielid ben. Dat heeft alles te maken met je houding en belangrijke dingen gezamenlijk te doen. Ik denk dat ik het talent heb mensen te openen, waardoor ze bij de diepste laag komen. Daarom voelt het voor mij ook niet als werk: ik ben betrokken bij mensen, met ze begaan – het is geen keuze eigenlijk.
Begin en einde
Mijn middelste zoon werd ernstig ziek en moest in het ziekenhuis blijven. Toen begon ik te denken: wat als het mis gaat, hoe moet ik dat regelen? Hij kwam er – inmiddels 20 jaar geleden – weer bovenop, maar ik dacht dat het goed zou zijn als er in grote ziekenhuizen een uitvaartconsulent kwam, waar mensen anoniem binnen kunnen stappen met hun vragen: als mijn kind overlijdt, wat dan? Wie geeft het overlijden aan? Wat is afleggen? Het ziekenhuis wilde er echter toen niet aan, die vonden het maatschappelijk werk voldoende, maar daar moet je als ouder dan wel voor openstaan. Hoe komt de rest dus aan informatie? Verpleegkundigen weten vaak wel dat er veel mogelijk is en kunnen tegen ouders zeggen : ‘alles is mogelijk’. Maar wat is ‘alles’ dan? Toen de uitvaartconsulent er niet kwam, zijn we in 2002 met de Wending gestart, mijn toenmalige compagnon en ik. In 2009 overleed haar dochter door een verkeersongeval. Dat gaf een grote wending binnen de Wending.
Aandacht
Ik ben voor terugkijken op het leven. Vier je het leven, of ben je vooral bezig met de tragiek? Soms zeggen mensen: wat oneerlijk dat een kind overlijdt, maar dat weet ik niet zo. Moord en misbruik zijn oneerlijk. Na een langdurige slopende ziekte kan de dood ook een opluchting zijn. Ik heb een prachtig vak, want je ziet de mensen zoals ze écht zijn, zonder masker. Je ziet ook wat aandacht met mensen doet; de wereld wordt er mooier door.”